Organisaties moeten tegenwoordig innoveren (exploratie) én optimaliseren (exploitatie). Hoe kunnen ze daar het beste vorm aan geven?

Wat is ambidextrie?

Ambidextrie is het vermogen om gelijktijdig ogenschijnlijk conflicterende activiteiten te organiseren om tegengestelde doelen te bereiken. Organisaties moeten tegenwoordig aan verschillende ‘eisen’ tegelijkertijd voldoen. Zo dwingt de onzekerheid en beweeglijkheid van de huidige markten door globalisatie managers gelijktijdig te snoeien én te groeien, kosten te besparen én te innoveren. Er ligt daarom steeds meer druk op organisaties om zich ambidexter in te richten, dat wil zeggen dat ze zich zodanig inrichten dat er gelijktijdig kan worden geïnnoveerd (exploratie) én geoptimaliseerd (exploitatie).

De ambidextere organisatie

De ambidextere organisatie bezit het vermogen om tegelijkertijd de huidige mogelijkheden te exploiteren en nieuwe mogelijkheden te exploreren. Naast deze belangrijke exploratie–exploitatie-paradox heeft de ambidextere organisatie met meerdere basis-paradoxen te maken, zoals autonomie (vrijheid) versus besturing (controle) en variatie (maatwerk) versus uniformiteit (standaardisatie). De ambidextere organisatie is een soort organisatie ‘met twee rechterhanden’, waarin managers kunnen omgaan met schijnbare tegenstrijdigheden. Om een organisatie voortdurend te verbeteren, is niet alleen plannen, controleren en oplossen nodig, maar ook het toestaan van onvoorspelbaarheid en variatie

Organisaties moeten niet alleen beschikken over een goed adaptief vermogen (d.w.z. het vermogen van de organisatie om zich adequaat aan te passen aan een verandering in de omgeving), maar ze moeten óók agile (wendbaarheid, het vermogen om snel (van toestand )te kunnen veranderen) én resilience (veerkrachtig – het vermogen om ongestoord met grote verstoringen om te kunnen gaan) zijn. Dit betekent dat creativiteit en snelheid van groot belang zijn; tegelijkertijd moet er ook geld worden verdiend. Cash is King. De huidige operatie moet doeltreffend én doelmatig zijn. De organisatie moet de juiste dingen juist doen én de toegevoegde waarde die ze aan stakeholders levert ‘verwaarden’ zodat geïnvesteerd kan worden in de toekomst.

Kunnen investeren in de toekomst betekent immers dat innovaties ook ‘verwaard’ moeten worden. Een idee dat nooit geïmplementeerd wordt, is een waardeloos idee. Naast creativiteit om ideeën te genereren moet een organisatie dus ook executiekracht hebben om het idee tot product of dienst te ontwikkelen en doelmatig te kunnen (laten) produceren en verkopen. Het innovatieproces wordt dus gekenmerkt door een creatieve fase en productieve realisatie fase: beiden zijn even belangrijk. Het vermogen van de organisatie om snel en behendig in te kunnen springen op kansen en om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden is belangrijk, maar niet genoeg. Echt excellente organisaties zijn niet alleen proactief, innovatief en agile, maar ze zijn ook zeer goed in het efficiënt exploiteren van resources, in het verkorten van de doorlooptijd van alle bedrijfsprocessen, in het standaardiseren waar mogelijk en het verlagen van kosten.